“Mama, ik moet overgeven!” Veel ouders klinkt dit bekend in de oren. Behulpzaam helpen we ons kind bij dit smerige klusje, we praten rustgevend, even lekker op schoot bij mama. “Het geeft allemaal niks,”zeggen we dan. “Dat kan gebeuren als je je een beetje ziek voelt.” Daar zitten we dan met de overgeefbak op schoot, maar er komt niks …
Dag 2. “Mama, ik moet overgeven!” Ik kom er aan, even de overgeefbak pakken!” roep ik toegewijd.
“Ik voel het echt mama, bijna … het komt eraan, maar ik wil het niet.” Uiteindelijk kwam er weer niks.
Dag 3. “Mama, wat als ik weer moet overgeven?”
“Lieverd, gisteren en eergisteren heb je ook niet overgegeven, ik denk niet dat je moet overgeven vandaag. Je hebt de hele dag leuk gespeeld buiten. Niks aan de hand, ga maar lekker slapen.”
“Maar als ik toch moet overgeven wat dan? Kom je dan?”
“Ja, dan kom ik, echt waar.”
“Maar ik ben bang, mama.” Weer kwam er niks.
Dag 4. “Maaaamaaa! Ik moet bijna overgeven, echt waar!” Pfff … Ik word er nu een beetje moedeloos van. De hele week heeft mijn zoon nog niet overgegeven en is hij nog niet ziek geweest.
Dag 5. “Mama, mama, mam!” roept hij angstig uit de wc. Alsof er iets ernstigs gebeurd is. “Jij moet mijn billen schoonmaken. Ik durft het niet. Ik voel mij hier niet veilig!”
Ik ben verbaasd over de uitspraak van mijn 7-jarige zoon: “Ik voel mij hier niet veilig.” Hij gaat al jaren zelfstandig naar de wc. Wat een vreemde uitspraak? Wat is hier eigenlijk echt aan de hand??
In de weken die volgden werd hij steeds angstiger om alleen te zijn, wilde hij niet alleen naar de wc, wilde hij niet alleen naar bed en bleef hij angstig omtrent het overgeven. Tijdens verschillende gesprekken met hem kwam ik er achter dat hij gepest werd in de klas, hij niet gezien werd door de juffrouwen, hij geen vrienden meer had en de deur van de wc in de gymzaal was open getrokken toen hij erop zat. Tot overmaat van ramp had het meisje naast hem midden in de klas overgegeven.
Hij stelde zich steeds onzichtbaarder op. In de pauzes op het schoolplein deed hij geen moeite meer om mee te spelen. Hij ging dan op zijn hurken zitten en keek eindeloos naar de mieren, die op dat moment zijn beste vrienden waren. Hij had er letterlijk zijn buik vol van en liep weken met een overgeef-gevoel rond. Hij vertelde mij op een dag: “Als je je ziek voelt, word je niet gepest.” Hij kreeg psycho-somatische klachten.
Door het gesprek aan te gaan met mijn zoon over over de verschillende gebeurtenissen, zijn gevoel, zijn gedachten, zijn gedrag en het gevolg werd hij steeds opener. Ook hebben we gesprekken gevoerd met zijn juffrouwen. Ik heb hen de vraag gesteld hoe ze veiligheid voor hem kunnen garanderen. We spraken een aantal dingen af:
• Hij mag altijd naar de juf gaan als hij geplaagd word (hij hoeft dus niet meer te wachten totdat de dobbelsteen van de juf omgedraaid is van rood naar groen, want juf vergeet het wel eens),
• Als hij zich niet lekker voelt, is er een apart hoekje met een zitzak waar hij zich even mag terugtrekken,
• De pester komt in een ander groepje te zitten en
• mama en de juf komen regelmatig bij elkaar om elkaar op de hoogte te houden.
Thuis maken we ook een paar afspraken, zodat hij weer meer vertrouwen krijgt in zichzelf:
• Mama neemt wat meer tijd voor het bedtijd ritueel,
• We lezen elke avond een verhaaltje voor,
• We draaien een rustig muziekje,
• Hij krijgt een beloningskaart die hij zelfgemaakt heeft en
• ik ga voorlopig met hem mee naar de wc.
Na weken komt de rust in hem weer terug en krijgt hij meer zelfvertrouwen en minder angst. De vakantie breekt gelukkig aan! Vol vertrouwen is hij begonnen in groep 4.
Angst is een heftige emotie. Angst komt vaak in allerlei verschillende vormen tot uiting. Angst is een natuurlijk waarschuwinsgsmechanise. Het is een puur fysieke reactie. Deze reactie bestaat uit: vechten, vluchten of bevriezen. Wat kun je doen als je kind angstig is?
1. Probeer te achterhalen waar het angstig voor is (Bij mij duurde het even voordat ik erachter kwam wat mijn zoon zo angstig maakte, maar als je het weet, maakt dit een hoop duidelijk).
2. Blijf positief en hoopvol (natuurlijk mag je wel zeggen dat jij dit ook een lastige situatie vindt).
3. Benoem situaties waarin het kind niet angstig was (het kind moet zich weer succeservaringen herinneren).
4. Maak angst bespreekbaar met behulp van bijvoorbeeld prentenboeken (Weltrusten Kleine Beer, de Gruffalo, Bange Barend leert vliegen vanaf 4 jaar, Bang! vanaf groep 6).
5. Zet een uur voor dat je kind moet gaan slapen alle schermpjes uit: geen tv, tablet, mobiel etc. Zorg voor een rustige omgeving met weinig prikkels.
6. Neem je kind serieus, neem het probleem serieus, en luister met aandacht (Zo bied je veiligheid).
7. Bedenk samen oplossingen. Wat heeft je kind nodig om zich niet meer angstig te voelen?
8. Ademhalingsoefeningen of een massage zorgt voor ontspanning en dus vermindering van angst.
9. Praat er met anderen over.